Het blaasoctet, bestaand uit telkens 2 hobo’s, klarinetten, hoorns en fagotten, was de meest voorkomende bezetting in de zogenaamde “Harmoniemusik”, een aan het eind van de 18e eeuw opkomende traditie in adellijke kringen. Hierbij ging het meestal om bewerkingen van bekende melodieën, die bij feestelijke gelegenheden in de buitenlucht gespeeld werden.