Verrassend genoeg bleven de pianowerken van de Engelse componiste Ethel Smyth tot 2003 ongepubliceerd. Ze stammen zonder uitzondering uit haar studiejaren in Leipzig na 1877, die Ethel Smyth zelf beschreef als de gelukkigste tijd van haar leven. In Leipzig ontmoette de componiste muzikale grootheden zoals Brahms, Clara Schumann, Dvořák, Grieg en Tsjaikovski. Dat deze ontmoetingen stilistische sporen nalieten in Ethel Smyths pianowerken zal niemand verbazen.
De drie pianosonates werden in 1877 geschreven, maar zijn stilistisch zeer verschillend: Smyth maakt in dit jaar min of meer muziekhistorische ontwikkeling in sneltreinvaart door. Uitgangspunt is de sonate in C-groot, waarbij Haydn en Mozart onmiskenbaar de inspiratiebron zijn. Deze wordt gevolgd door de prachtige sonate in cis mineur, waarin de componiste zich liet inspireren door de actrice Marie Geistinger. Het tweedelige D-groot fragment, dat Ethel Smyths bewondering voor Brahms weerspiegelt, besluit het werk.
De meeste andere pianostukken zijn in gebaar en titel georiënteerd op voorbeelden uit de barok (dansen, etc.) en zijn technisch eenvoudig uitvoerbaar. De rangschikking stukken in deze uitgave zijn naar moeilijkheidsgraad gerangschikt.